Certificeren volgens Beoordelingsrichtlijn 6000, deel 21/00 (BRL6000-21/00)
Ontwerpen, installeren en beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen / beheren van bodemenergiesystemen
Volgens de wet behoort u als installatiebedrijf voor werkzaamheden aan het ondergrondse deel in combinatie met de warmtepomp (WKO-systemen) te beschikken over twee certificaten: BRL6000-21 en SIKB 11000. Om beide certificaten te kunnen voeren, behoort u te voldoen aan een aantal eisen.
Welke activiteiten vallen onder de BRL6000-21/00 en de SIKB 11000?
Uw bedrijf houdt zich bezig met het ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen dan wel het beheren daarvan. In die gevallen dient u te werken en gecertificeerd te zijn volgens de eisen opgenomen in Beoordelingsrichtlijn (BRL) 6000-21: Het ontwerpen, installeren en beheren van Energiecentrales van Bodemenergiesystemen.
De daarbij behorende verplichte certificering voor SIKB 11000: Ondergronds deel Installaties bodemenergie, bevat eisen voor het ontwerp, de realisatie, het beheer en onderhoud van de ondergrondse delen van zowel open als gesloten bodemenergiesystemen.
BRL 6000-21
De BRL bevat eisen voor het ontwerp, aanleg en het beheer van het bovengrondse gedeelte van gesloten bodemenergiesystemen. Het bovengrondse deel bestaat uit de warmtepomp die de bodemwarmte opwaardeert voor gebruik in het aangesloten gebouw. Ook de regeltechniek is er een onderdeel van en zorgt dat het gehele bodemenergiesysteem goed blijft draaien. Iedereen die aan dit bovengrondse deel van een gesloten bodemenergiesysteem werkt, moet beschikken over een BRL6000-21/00-certificaat.
SIKB 11000
Raadpleeg voor nadere informatie over SIKB 11000 de site sikb.nl/bodembeheer/richtlijnen.
Welke kennis heeft u nodig voor BRL6000-21/00?
Raadpleeg het kennisoverzicht van BRL6000-21/00. Hierin staat onder meer:
- een link naar de complete BRL6000-21/00 met wijzigingsbladen
- bijbehorende of aanvullende documenten (waaronder ISSO-publicaties, een modelkwaliteitshandboek, schema’s en aandachtspunten).
De BRL6000-21/00 is één van de Bijzondere Delen binnen de BRL6000, een grotere beoordelingsrichtlijn voor installaties. BRL6000-21/00 heeft betrekking op het deelgebied 'ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen'. Het deelgebied omvat zes subdeelgebieden die in de BRL staan omschreven, te weten:
- Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (ontwerpen, klein).Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (installeren, klein).
- Beheren van bodemenergiesystemen van individuele woningen (beheren, klein).
- Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (ontwerpen, groot).
- Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (installeren, groot).
- Beheren van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (beheren, groot).
Ja. Voor het aantonen van de benodigde kwaliteit van aangelegde ondergrondse installatiesystemen, volstaat het tonen van de verplichte certificaten BRL6000-21/00 en SIKB 11000 aan de private controleur, de zogeheten kwaliteitsborger.
Belangrijkste verschillen tussen de BRL-versies uit 2014 en 2019
Technisch inhoudelijk vertonen de BRL-versies uit 2014 en 2019 geen grote verschillen.
- In de BRL6000-21-versie uit 2014 zijn wijzigingen aangebracht op verzoek van bedrijven uit de sector en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Zo is in de versie van 2019 de overlap weggenomen met het BRL SIKB 11000-protocol ‘Ondergronds deel installatie bodemenergie’.
- Daarbij is BRL6000-21/00 versie 2019 inhoudelijk beter afgestemd met het BRL SIKB 1100-protocol. Nu is bijvoorbeeld duidelijk wanneer een bedrijf een certificaat nodig heeft voor BRL6000-21/00 of voor BRL SIKB 1100.
Gevolgen certificaathouders BRL6000-21, versie 2014
Per 1 juli 2021 behoren certificaathouders van BRL6000-21, versie 2014, te kunnen werken volgens de nieuwe regeling bodemkwaliteit. De regeling, opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, verwijst naar BRL6000-21/00, versie 2019, van InstallQ. Dit betekent dat certificaathouders tot 1 juli 2021 de tijd hebben om hun certificering in orde te brengen voor BRL6000-21/00, versie 2019. Als huidige of aankomende certificaathouder kunt u nadere informatie krijgen bij certificerende instellingen. Adressen staan op de pagina bodemenergie ondergronds/certificeren/warmtepomp.
Werkzaamheden bovengrondse warmtepomp
Bovengrondse warmtepompen vallen buiten de verplichte certificeringen voor bodemgebonden energiesystemen. Voor dergelijke werkzaamheden kunt u zich laten kwalificeren voor de erkenning Niet bodemgebonden warmtepompinstallaties. Met deze erkenning geeft u aan te kunnen voldoen aan de eisen voor het ontwerpen, installeren, beheren en het onderhouden van bovengrondse warmtepompinstallaties. De regeling is van toepassing op woningbouw en kleine utiliteit.
Welke instantie mag certificeren in BRL6000-21?
Een certificering is rechtsgeldig als die is uitgevoerd door een Certificerende Instantie (CI) met een volmacht (accreditatie). Vraag bij deze CI een offerte aan. InstallQ adviseert meer offertes aan te vragen.
Keurmerken
Na het behalen van uw certificaat mag u gebruikmaken van het InstallQ-logo. Een dergelijk keurmerk is een bewijs van kwaliteit en vakmanschap in uw discipline. Of uw installatie voldoet aan Nederlandse wettelijke eisen. Onder meer deze factoren geven uw opdrachtgevers vertrouwen in uw werk.
Kosten InstallQ
InstallQ is de stichting die certificatieregelingen beheert, actualiseert en onderhoud. Die kosten berekent de CI zonder toeslagen aan u door.
In 5 stappen naar uw certificaat
1. Bekijk of u aan de eisen van de BRL voldoet. Neem desnoods maatregelen om aan de eisen te voldoen.
De BRL stelt eisen aan uw organisatie en aan het proces waarmee een product of dienst tot stand komt. U toetst zelf of uw organisatie en uw medewerkers aan de eisen voldoen. Bepaalde zaken moet u misschien nog invoeren. Zo gelden er eisen voor:
- de procedure voor het verkrijgen van het certificaat
- de installaties en/of verrichte dienst en bijbehorende documenten
- de uit te voeren werkzaamheden
- uw organisatie, inclusief de opleiding en vakbekwaamheid van het personeel
- de interne kwaliteitsbewaking.
2. Maak een kwaliteitshandboek of maak een uitbreiding van uw bestaande handboek.
Start met het vastleggen van uw processen in een zogeheten kwaliteitshandboek. Daarin beschrijft u alle processen waarmee u de kwaliteit van uw product of dienst bewaakt. Als basis kunt u gebruikmaken van een modelhandboek; download bijvoorbeeld modelkwaliteitshandboek BRL6000.
3. Selecteer een certificerende instelling (CI) die gespecialiseerd is in de BRL.
Een certificering is rechtsgeldig als die is uitgevoerd door een certificerende instelling (CI) met een volmacht (accreditatie). Vraag bij deze CI een offerte aan voor het certificeringstraject. Selecteer bij voorkeur een CI op basis van een aantal offertes. Een CI verleent u vooraf alle benodigde informatie over hun diensten, waaronder:
- kosten
- spelregels (de certificerende instelling heeft vaak een eigen reglement)
- voorwaarden
- tijdsbestek van certificeren.
Dit zijn de geaccrediteerde CI's voor BRL6000-21: - KIWA
- Bureau Veritas
- Dekra
- Normec Certification
Ook de CI moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de vakbekwaamheid van de
medewerkers/auditoren die bij de certificatie betrokken zijn.
4. Sluit een contract af met de CI.
De CI onderzoekt uw organisatie en een of enkele projecten. Voldoet u nog niet aan alle eisen van de BRL, dan maakt de CI een vervolgafspraak. Tref binnen de gestelde termijn de benodigde aanpassingen.
De CI beoordeelt onder meer of het niveau van vakbekwaamheid binnen uw organisatie voldoende is. De meeste BRL-en schrijven voor dat uw organisatie een vast dienstverband heeft met minimaal één deskundige binnen een bepaald vakgebied. De BRL beschrijft ook de competentie-eisen van de deskundige, waaronder opleidingscertificaten, diploma’s en werkervaring.
5. Laat de CI een toelatingsonderzoek uitvoeren.
Na het toelatingsonderzoek volgt een eindrapport van de CI. Dit is de basis voor een certificaat. Is de beslissing positief en krijgt u een certificaat, dan sluit u een contract af met de CI voor minimaal drie jaar.
Een keer per jaar controleert de CI of u nog aan de eisen voldoet. De BRL beschrijft de omvang van dit onderzoek. Blijf zelf regelmatig onderzoeken of uw bedrijf nog aan de eisen voldoet. Zo voorkomt u corrigerende maatregelen of sancties (vervolgcontroles) van de CI.