Stichting InstallQ                                                                        

Huishoudelijk reglement vastgesteld door de gezamenlijke besturen van KvINL en Sterkin op 19 november 2018.


Begripsbepalingen
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:

  • De stichting: de stichting InstallQ.
  • De statuten: de statuten van de stichting.
  • Het bestuur: het bestuur van de stichting.
  • Centraal College van Deskundigen (CCvD) Installatiesector: het CCvD van de stichting, dat het bestuur geheel onafhankelijk adviseert inzake het beleid van erkenningen en certificatie, alsmede kwaliteitssystemen binnen de installatiesector.
  • Commissie van Beroep: de commissie die geheel onafhankelijk met uitsluiting van andere organen bevoegd en competent is uitspraak te doen omtrent alle geschillen met betrekking tot het weigeren, schorsen, doorhalen of beëindigen van de erkenning van een installateur, alsmede overige  geschillen die in de statuten of andere reglementen aan de Commissie van Beroep worden opgedragen.

Bestuur: taken en bevoegdheden
Artikel 2

  1. Het bestuur stelt voor de aanvang van elk kalenderjaar een activiteitenplan en een begroting van inkomsten en uitgaven op, waaruit onder meer blijkt welke activiteiten het bestuur voornemens is in het betreffende jaar te verrichten.
  2. Het activiteitenplan en de begroting worden behandeld in een bestuursvergadering voor de aanvang van het kalenderjaar waarop het desbetreffende activiteitenplan en begroting betrekking hebben.
  3. In de voorjaarsvergadering brengt de penningmeester gezamenlijk met de directie een jaarverslag uit en legt, onder overlegging van de nodige bescheiden, rekening en verantwoording af over het in het verstreken kalenderjaar gevoerde beleid en beheer.

Bestuur: taken en bevoegdheden bestuursleden
Artikel 3
1.     De bestuurder:

  • maakt deel uit van het bestuur van de stichting
  • hij of zij is mede verantwoordelijk voor het beleid van de stichting en draagt actief bij aan de in de statuten en de strategie geformuleerde doelstellingen
  • de voorzitter wordt in functie benoemd
  • de functies van secretaris en penningmeester worden onder de overige bestuursleden verdeeld
  • de voorzitter gezamenlijk met de secretaris of penningmeester vertegenwoordigen de stichting naar derden.

Bestuur: competenties bestuursleden
Artikel 4
1.     De bestuurder:

  • beschikt over de noodzakelijke inzichten om nu en in de toekomst op een goede wijze invulling te geven aan het kwaliteitsstreven en het bestuurslidmaatschap van de stichting
  • heeft affiniteit met erkenningsregelingen en certificering
  • heeft bestuurlijke ervaring en voldoende communicatieve - en sociale vaardigheden
  • beschikt over voldoende financiële kennis met betrekking tot verenigingen en stichtingen
  • heeft een helikopter view ten aanzien van het werkterrein van de stichting
  • kan de nodige  onafhankelijkheid betrachten, ook ten aanzien van de hem of haar voordragende organisatie
  • weet de strategie mede te vertalen naar concreet beleid van de stichting
  • beweegt zich in de voor de stichting relevante netwerken
  • manifesteert zich als een teamplayer
  • beschikt over een academisch denk- en werkniveau
  • heeft inzicht in de markt waarop de stichting actief is.

Bestuur: overige aspecten
Artikel 5
1.     De bestuurder:

  • wordt benoemd door het bestuur van de stichting
  • beschikt over voldoende bestuurlijke ervaring en affiniteit met de doelstelling van de stichting
  • wordt benoemd voor een periode van in principe vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor een extra termijn
  • beschikt over voldoende tijd om op een goede wijze invulling aan de functie te geven.

Bestuur: gedragscode bestuursleden
Artikel 6
Doel van de gedragscode bestuurders is om regels te stellen en om bestuurders houvast te bieden bij het bepalen van normen en waarden omtrent de integriteit van bestuur.

Alvorens in functie te treden, toetst het bestuur de integriteit van de bestuurder.

  1. Onder bestuurder wordt in deze gedragscode verstaan een lid van het bestuur van de stichting InstallQ.
  2. Een bestuurder stelt bij zijn handelen het belang van de stichting, of delen daarvan, centraal.
  3. Een bestuurder handelt zorgvuldig en transparant, zodat de belangen van de stichting op een correcte wijze worden behartigd.
  4. Het handelen van een bestuurder is integer. Dit wil zeggen dat op geen enkele wijze persoonlijk voordeel wordt behaald uit zijn handelen als bestuurder.
  5. Een bestuurder die persoonlijke - en of zakelijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de stichting, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming.
  6. Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de stichting geen faciliteiten, diensten, geschenken en / of giften aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.
  7. Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn bestuursfunctie beschikt.  Deze informatie wendt hij enkel aan voor het doel waarvoor deze is verkregen.
  8. De bestuurder verstrekt aan derden geen informatie die het belang van de stichting kan schaden.
  9. Enkel kosten waaraan een bestuursbesluit ten grondslag ligt,  komen voor declaratie in aanmerking.
  10. De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.
  11. Indien een bestuurder in strijd handelt met de gedragscode bestuurders, kan het bestuur besluiten tot schorsing of beëindiging van het bestuurslidmaatschap.
  12. Tegen een besluit zoals verwoord in artikel 11 staat beroep open bij de Commissie van Beroep van de stichting.
  13. Bestuurders ontvangen bij hun benoeming een exemplaar van het Huishoudelijk Reglement met daarin opgenomen deze gedragscode.
  14. De gedragscode bestuurders wordt vastgesteld en eventueel gewijzigd door het bestuur.

Bestuur: dagelijkse leiding
Artikel 7

  1. De voorzitter, secretaris en penningmeester zijn belast met de dagelijkse leiding van de stichting. 
  2. Onder dagelijkse leiding worden de volgende werkzaamheden verstaan:
    - besluitvorming bij spoedeisende zaken
    - financieel beleid op detailniveau
    - controle op - en afstemming met betrekking tot de uitvoering van de door het bestuur genomen besluiten
    - voorbereidend voor wat betreft het beleid van de stichting
    - klankbordfunctie ten aanzien van de uitvoering door het secretariaat.
  3. Als sprake is van besluitvorming op grond van een spoedeisend karakter dan zal onverwijld verslag worden uitgebracht aan het bestuur.
  4. Het bestuur kan bij besluit ook overige  taken en bevoegdheden aan de voorzitter, secretaris en /of penningmeester delegeren.

Centraal College van Deskundigen Installatiesector: taken en bevoegdheden
Artikel 8

  1. Het Centraal College van Deskundigen Installatiesector stelt vast:
    - de erkennings-en certificatieregelingen en beheert deze
    - alsmede de eindtermen en beoordelingssystematiek voor accreditatie en registratie van opleidingen en examens en
    - de beoordelingssystematiek voor gelijkwaardigheidsverklaringen.
  2. Indien sprake is van veiligheids- of risicoaspecten, vindt bij de erkenningsregelingen inspectie plaats van uitgevoerd werk.
  3. Het Centraal College van Deskundigen stelt vast of sprake is van deze veiligheids- of risicoaspecten.
  4. Het Centraal College van Deskundigen Installatiesector adviseert geheel onafhankelijk het bestuur van de stichting inzake het beleid van erkenningen, certificatie en kwaliteitssystemen in de installatiesector.
  5. Het Centraal College van Deskundigen Installatiesector stelt, na overleg met het bestuur van stichting InstallQ, zelfstandig haar eigen reglement op en draagt zorg voor het actueel houden van dit reglement.
  6. Het is het Centraal College van Deskundigen Installatiesector niet toegestaan bepalingen in het reglement op te nemen, die strijdig zijn met doelstellingen van de stichting InstallQ en /of door het bestuur van InstallQ en het Centraal College van Deskundigen Installatiesector zelf vastgestelde uitgangspunten van het erkenningen- en certificatiebeleid, alsmede het beleid op het gebied van overige kwaliteitssystemen.
  7. Het bestuur van de stichting neemt als zodanig de besluiten van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector over of wijst ze af. Bij afwijzing vindt binnen twee weken terugmelding plaats.
  8. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor de door het Centraal College van Deskundigen Installatiesector vast te stellen besluiten.

Centraal College van Deskundigen Installatiesector: benoeming leden
Artikel 9

  1. Leden van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector worden benoemd door het bestuur van de stichting voor een periode van vier jaar;
  2. Leden van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector kunnen eventueel tweemaal herbenoemd worden voor een periode van elk vier jaar;
  3. Leden van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector beschikken over voldoende tijd om op een goede wijze invulling aan de functie te geven.
  4. In uitzonderlijke situaties kan het bestuur van de benoemingstermijnen afwijken.

Centraal College van Deskundigen Installatiesector: competenties leden
Artikel 10

  1. Leden van het Centraal College van Deskundigen Installatiesector:
    - beschikken over voldoende en relevante werkervaring en affiniteit en over de noodzakelijke inzichten om nu en in de toekomst op een goede wijze invulling te geven aan het kwaliteitsstreven en het CCvD lidmaatschap van de stichting
    - hebben affiniteit met erkenningsregelingen, certificering en kwaliteitssystemen
    - hebben een helikopter view ten aanzien kwaliteitsborging op het werkterrein van de stichting
    - kunnen de nodige  onafhankelijkheid betrachten, ook ten aanzien van de hem of haar voordragende organisatie
    - weten de in de statuten en de strategie geformuleerde doelstellingen van InstallQ te vertalen naar concreet beleid en oordeelsvorming over kwalificatiedocumenten
    - bewegen zich in de voor de stichting relevant netwerken
    - beschikken over een HBO denk- en werkniveau
    - hebben inzicht in de markt waarop de stichting actief is.

Commissie van Beroep:  taak, samenstelling, bevoegdheden en werkwijze
Artikel 11 en Reglement Commissie van Beroep, d.d. 08-03-2023

  1. De stichting kent een Commissie van Beroep, bestaande uit drie personen.
  2. De Commissie van Beroep behandelt geschillen, waarvan de behandeling in de statuten of reglementen van de stichting aan de Commissie van Beroep is opgedragen en is bevoegd tot het opleggen van daarmee verband houdende disciplinaire maatregelen.
  3. De leden van de Commissie van Beroep worden benoemd door het bestuur. De voorzitter van de commissie dient de titel van meester in de rechten te bezitten.
  4. De zittingstermijn van de commissieleden bedraagt vier jaar, met de mogelijkheid van een eenmalige herbenoeming.
  5. De leden van de Commissie van Beroep zijn volstrekt onafhankelijk van de stichting en de bedrijfstak.
  6. De stichting stelt een secretaris aan de Commissie van Beroep ter beschikking. Deze secretaris is geen lid van de commissie.
  7. De Commissie van Beroep wordt bijeengeroepen indien beroep is aangetekend tegen een besluit waarvoor beroep bij de commissie open staat.
  8. De Commissie van Beroep is bevoegd:
    - overlegging van documenten te vorderen;
    - in het bijzijn van partijen getuigen en deskundigen te horen;
    - al datgene te doen wat zij voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk acht;
    - een mondelinge behandeling van het beroep te houden.
  9. Besluiten van de Commissie van Beroep worden bij meerderheid van stemmen genomen. Elk lid van de commissie heeft een stem. De besluitvorming vindt ter vergadering plaats.
  10. In vacatures wordt zo snel mogelijk voorzien. Een niet voltallige Commissie van Beroep behoudt haar bevoegdheden.
  11. De uitspraken van de Commissie van Beroep hebben een bindend en finaal karakter en zijn derhalve niet vatbaar voor beroep.

Redactie vakbladen:  taak, samenstelling, bevoegdheden en werkwijze
Artikel 12

  1. Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de stichting geeft het bestuur vakbladen uit. De vakbladen kennen een redactiestatuut.
  2. De vakbladen berichten over ontwikkelingen op het gebied van normen en voorschriften, technische ontwikkelingen en praktijksituaties van technische installaties.
  3. Ten behoeve van een zo volledig mogelijke berichtgeving en bijbehorende achtergrondinformatie kunnen de vakbladen in beginsel rekenen op de open medewerking van de directie en de diensten van de stichting. Daarnaast staat het de redactie vrij eigen informatiekanalen te ontwikkelen.
  4. De eindverantwoordelijkheid voor publicatie van de vakbladen ligt bij het bestuur.
  5. De stichting draagt zorg voor de financiering van de vakbladen.
  6. Indien de redactie artikelen wil plaatsen die in strijd zijn met het belang van de stichting dan is de directie gemachtigd om de plaatsing van deze artikelen te weigeren.